Drie vragen over… speech-to-text

Deel dit bericht:

Ken je dat? Van die vragen die vaak niet gesteld worden, maar waarop je toch antwoord wilt? Wij leggen ze wél voor. In de rubriek ‘Drie vragen over …’ stellen we een collega drie kritische vragen over een specifiek onderwerp. Dit keer is het de beurt aan Bo Oosterveer, strategisch projectleider van Aafjes Projectenbureau. We vroegen haar naar 'speech-to-text': spraakgestuurd rapporteren.

Vraag 1. Speech-to-text bespaart een hoop tijd. Hoe zorgen we ervoor dat die tijd ook echt naar de zorg gaat?

“Spraakgestuurd rapporteren bespaart zeker tijd. Maar dat was voor Aafje niet de hoofdreden om ermee te werken. Het gaat veel meer om werkplezier, gebruiksgemak en het verminderen van administratieve lasten. Kortom: we maken het makkelijker met elkaar. Die tijdsbesparing is een mooie bijvangst. We hebben eerder dit jaar een hele positieve pilot gedraaid. En in juni zijn we binnen de wijkverpleging echt gestart met speech-to-text. We zien nu al dat het veel gebruikt wordt, ondanks dat nog niet iedereen instructies heeft gehad. De reacties? Die zijn wisselend, maar over het algemeen positief. 

De volgende stap is de uitrol in de Aafje-huizen. Dat is iets moeilijker, omdat het werkt via de ONS-dossier-app op de werktelefoon. En die heeft nog niet iedereen binnen de huizen. De app is superveilig, dus je kunt ‘m ook op je eigen telefoon gebruiken. Maar ik snap dat niet elke collega dat wil. Daarom gaan we ook testen met de webversie van speech-to-text. Dan kunnen collega’s het gebruiken op de laptop of afdelingscomputer.”

 

Vraag 2. Hoe foutgevoelig is spraakgestuurd rapporteren?

“Spraakgestuurd rapporteren is echt bewezen effectief. Daar is ook veel onderzoek naar gedaan. Het is gebaseerd op data van 21.000 zorgprofessionals die werkzaam zijn in het hele land. De taal van de zorgprofessionals zit dus heel erg in de functionaliteit en die wordt ook nog steeds uitgebreid. Het systeem leert telkens nieuwe woorden. Daar komt bij: je spreekt het in, leest het na en dan kun je waar nodig nog aanpassingen doen. Als professional ben je natuurlijk nog wel verantwoordelijk voor wat er staat.

Het voordeel van speech-to-text is ook dat je direct na het zorgmoment de rapportages kunt inspreken. Je hoeft dus niet alles aan het eind van de dag nog te typen. Zo is de kans dat je iets vergeet klein. We horen wel dat collega’s dat prettig vinden. Verder zijn de rapportages beter leesbaar, omdat er geen spel- en taalfouten meer gemaakt worden. Dus ik denk dat het eerder andersom is. Het is een kwaliteitsverbetering.”

Vraag 3. Hoe voorkom je dat het ‘harde’ van de technologie de ‘zachte’ menselijke aandacht vervangt?

“Het mooie van spraakgestuurd rapporteren is dat je het samen met de cliënt kunt doen. Dat verhoogt juist de betrokkenheid, want je neemt iemand mee in het zorgproces. Veel cliënten vinden dat leuk en fijn. Ze kunnen het meteen zeggen als je iets niet goed hebt begrepen én ze weten precies wat er in hun zorgdossier staat. Het is transparant, open en eerlijk.

In de trainingen geven we dit ook mee: probeer het bij en met de cliënten te doen. Als het kan. Want bij iemand met dementie is dat natuurlijk lastig. Het is zoals een van de super-users bij de training zei: ‘Het is belangrijk om goed aan te voelen bij welke cliënt het wel kan en bij welke niet’. Maar je kunt het ook gewoon vragen en samen uitproberen. Door speech-to-text wordt het werk vooral makkelijker en het scheelt typen. De technologie vervangt op geen enkele manier de menselijke aandacht.  Ik geloof juist in het tegenovergestelde: dat het gebruik van speech-to-text leidt tot meer betrokken zorg.

Heb je dit gelezen, en blijf je zitten met een prangende vraag? Stel ‘m aan Bo (via of Louise Hoek (). Louise begeleidt de implementatie binnen de Aafje-huizen. Tip: zet ‘Drie vragen over … ‘ in de onderwerpregel.